Klik hier voor grote foto (met gegevens)
Duim   van  geheng

Wanneer je de duim opsteekt, is dat een goede zaak. Ook voor de deuren en ramen was de 'opgestoken' duim vroeger goed, zo niet onmisbaar: bijna alles draaide om een duim. In feite gaat het dan om de omhoog wijzende pin van de duim, daarop draait de scharniervleugel van het geheng. De rest van de duim is alleen maar nodig om die pin in het hout of metselwerk te verankeren.
Het ophangen van een zware deur valt niet mee: hoe krijg je die tegelijk op de boven- en onderste duim? Wanneer de bovenste duim wat langer is, doordat er bijvoorbeeld een 'peertje' aan toe gevoegd is, kan de bovenkant er op gehaakt worden, voordat voorzichtig de onderste scharniervleugel op de onderste, kortere duim (met een "appeltje") gehaakt wordt.

Het grote probleem van de duim is de bevestiging in het hout of de steen, waaraan daardoor het hele gewicht van het draaiende deel komt te hangen. Het gewicht van een deurvleugel van een stadspoort is enorm. Maar naar verhouding kan ook een raam een behoorlijke kracht uitoefenen op de stijl van het raamkozijn.
In hout kan een scherpe pin geslagen worden, die wordt dan uitgesmeed aan andere kant van de duim. Het hout wordt hierdoor wel kwetsbaar, en niet zelden ontstaat bij de duim houtrot. Moet de duim in steen bevestigd worden, dan is het probleem nog groter. De duim wordt hiervoor breed uitgesmeed, en die kant wordt ingemetseld. Baksteen is niet sterk genoeg om veel gewicht (trekkracht) aan te kunnen en de mortel tussen de stenen is nog zwakker. Daarom zijn vaak duimblokken ingemetseld: een blok natuursteen, waarin een ruim gat gehakt wordt. De vierkante zijde van de duim wordt daarin liefst met vloeibaar lood vastgezet. Bij onzorgvuldig werken kan vocht en lucht bij het ijzer komen, dat dan gaat roesten. Roestend ijzer zet met een verwoestende kracht enorm uit.





Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders