Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Schoorsteen

De steen die schoort: dat is de oorspronkelijke betekenis van het woord schoorsteen. Een van de belangrijkste ontwikkelingen in de geschiedenis van het huis is de ontwikkeling van de stookplaats. Eerst werd gestookt in een open vuur, midden in het huis, dat dan ook het 'rookhuis' genoemd wordt. De rook verdween door de kieren van het dak of via het rookluik. De soms verstikkende gevolgen van deze manier van leven waren voor een groot deel opgeheven toen de rookvang uitgevonden werd. Eerst hing die in het midden, boven de vuurplaats. Daarna werd de stookplaats tegen de wand geplaatst. Helaas verdween nu ook verreweg het grootste deel van de warmte met de rook en verbrandden de bewoners aan de ene kant, terwijl ze aan de andere zijde toch nog bevroren.
De rookvang werd de forse boezem van de schouw, die geschoord werd op uit de muur stekende stenen. Dat zijn dus de schoorstenen in de oorspronkelijke betekenis van het woord.
Het begrip 'schoorsteen' wordt echter ook gebruikt voor het grote geheel, waarvan de onderdelen ook specifiekere namen hebben. De haard, waarin later de kachel geplaatst werd en dan afgewerkt met de schoorsteenmantel, mondt uit in het rookkanaal. Boven het dak steekt het rookkanaal uit en dat opvallende deel - de pijp - wordt in het algemeen bedoeld wanneer het woord 'schoorsteen' gebruikt wordt. Eén pijp omvat vaak meerdere rookkanalen.
De dakdoorvoer van deze schoorsteenpijp moet afwerkt worden met een gootje - de zaling - en loodslabben en loketten.
Tot slot zijn de ook diverse vormen van schoorstenen, zoals de fabrieksschoorstenen, de moeite van het bestuderen waard.

Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders