Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Ciborium

Op iets wat je heel belangrijk vindt, kun je op verschillende manieren de aandacht vestigen. Om te beginnen plaats je het op een verhoging. Het helpt ook wanneer je er niet alleen iets onder schuift, maar ook iets erboven doet. Dat kan met een baldakijn van fraaie stoffen. Een vorst zetelt graag onder zo'n tent-achtige constructie.
In de kerk is het altaar het belangrijkste. Dat staat al in de vroeg-christelijke basiliek verhoogd op het bema. Een in steen uitgevoerd baldakijn bestaat uit vier zuilen, die een plat of welvend dakje (tegurium) dragen en heet ciborium. Hierin hangt een (gods)lamp en tussen de zuilen zijn vaak trekstangen of -balken (trabes) aangebracht, die het mogelijk maken het altaar met de tetravela aan het zicht te onttrekken.
Het ciborium overhuift niet alleen het altaar, maar vanzelf ook het meestal daaronder gelegen graf van een heilige.

Wie wel eens in een verlaten streek in Italië een wat minder onderhouden kerk bezocht heeft, begrijpt dat het ciborium ook een heel praktisch nut kan hebben. De kalk die van het gewelf valt en de vogels die rondvliegen zijn een bedreiging voor een waardige viering van de eucharistie. Een dakje komt dan goed van pas.
De Romeinen gebruikten het ciborium al voor de overhuiving van een altaar of graf, en deze toepassing kwam ook in latere eeuwen voor. De oudste vermelding van een ciborium boven het altaar is uit het begin van de 4e eeuw en betreft de bisschopskerk van Rome, de Sint-Jan van Lateranen. Van Rome uit heeft het ciborium zich vooral in de 12e en 13e eeuw verspreid. In de renaissance en barok kwam het ciborium opnieuw in zwang. Het bekendste voorbeeld is het immense 17e-eeuwse bronzen ciborium van de Sint-Pieter van Rome, ontworpen door Bernini.
Het ciborium wordt hoofdzakelijk rond de Middellandse Zee gevonden, in Noord-Europa werd het niet gebruikelijk.

Tekst: Jean Penders (03-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jeroen Westerman