Wie op een 
        
zolder 
        zijn hoofd stoot, zal dat meestal doen tegen een dekbalk. 
        Soms zitten die balken in onze ogen te laag, en wie niet gewend is om af en toe het 
        hoofd te buigen, kan daardoor een flinke buil oplopen.
        Een 
juk 
        van een 
        
kapspant 
        is opgebouwd uit 
        
spantbenen, 
        waarop de dekbalk ligt, verstevigd door 
        
korbelen. 
        In veel gevallen zijn deze onderdelen rond de hierdoor 
        gevormde driehoeken voorzien van 
        
telmerken 
        om de opbouw te vergemakkelijken.
        De dekbalk draagt de 
        
flieringen, 
        waarop een 
vliering 
        kan rusten. De vloerbalken van de vliering kunnen ook op de dekbalken liggen. 
        Wanneer boven de dekbalk nog een volgend juk staat, 
        dan zijn de spantbenen daarvan 
        
ingepend 
        in de dekbalk.
        
        De meeste jukken hebben een dekbalk, maar er is een uitzondering. 
        Soms ligt de 'dekbalk' niet op de spantbenen, maar steekt deze er 
        dwars doorheen, als ware het een 
        
ankerbalk. 
        Het is dan uiteraard geen dekbalk, maar de 
        
tussenbalk 
        van een 
        
tussenbalkjuk.
        Ook een 
gebonden gebint, 
        dat overigens niet op de zolder, maar in de 
        
bouwlaag 
        daaronder te vinden kan zijn, heeft soms een 
        dekbalk. 
        In dat geval is er sprake van een 
        
dekbalkgebint.
        Uit het voorafgaande blijkt waaraan een 
        
hergebruikte 
        dekbalk herkenbaar is. 
        Aan de (oorspronkelijke) onderzijde zijn bij het uiteinde de 
        
pengaten 
        (met 
toognagelgaten) 
        te zien van de spantbenen 
        (deze steken schuin in de balk; zijn ze recht, dan kan het om de 
        dekbalk van een gebonden gebint gaan). 
        Wat naar het midden toe volgen dan de schuine gaten van de korbelen. 
        Aan de bovenzijde kunnen de pengaten van een volgend juk te zien zijn. 
        Was deze dekbalk de bovenste, dan kunnen de 'lidtekens' te zien zijn van een 
        
nokgebint. 
        De 
nokstijl 
        en eventuele 
        
nokschoren 
        kunnen ingepend geweest zijn, 
        dan wel 
        
halfhouts 
        verbonden.
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders