Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Geroseerde deur

De middeleeuwse timmerman kon het versieren niet laten, tenminste zolang hij ervoor betaald kon worden. Aan het maken van een deur voor een gegoede burger kon wel wat tijd besteed worden, het materiaal kostte toch meer dan het arbeidsloon. Wanneer aan de binnenkant van een stevige deur de klampen, waarop de planken bevestigd waren, een rooster van vierkanten vormden, kon een heel fraai effect bereikt worden door rondom het terugliggende vierkant uit iedere plank een cirkelsegment schuin weg te steken, zo dat deze samen een ronde vorm opleverden. Maar als je toch bezig bent, dan kan die in gebogen vorm weer versiering aangebracht worden. Zo kunnen extra segmenten samen de bladeren van een bloem vormen, en daarbij denkt men dan al snel aan een roos. Deze manier van versieren was in de middeleeuwen zo gebruikelijk dat we er een aparte werkwoord voor hebben: roseren.
Nog verder gaat het wanneer in het midden van die segmenten een extra motief uitgesneden wordt. Bijvoorbeeld een kleine roos. Je zou dat de rozet van de geroseerde deur kunnen noemen.
Dat bij de neogotische belangstelling voor het middeleeuwse vakmanschap het roseren in de 19e eeuw weer in zwang kwam, ligt voor de hand. Alleen was de arbeid inmiddels duurder geworden dan het hout.




Tekst: Jean Penders, 04-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders