Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Glas-in-beton

Bij glas-in-lood denkt men meestal aan gotische kathedralen, maar ook in de moderne bouwkunst is gekleurd glas gebruikt om een speciale sfeer in het interieur te krijgen. Het is begrijpelijk dat vooral de kerkbouw hiervan gebruik maakt: een lichtdoorlatende kleurige wand leidt de blik niet af naar de buitenwereld en draagt bij aan de beoogde gewijde sfeer. In de wederopbouwarchitectuur waren moderne bouwmaterialen favoriet, zoals bijvoorbeeld glazen bouwstenen. Deze konden in een betonnen wand toegepast worden. Al rond 1930 werd in Frankrijk ook geëxperimenteerd met gekleurde glasvlakken in beton, Nederland begon hiermee na de Tweede Wereldoorlog. Het beton kon wel min of meer de loodstrips van het glas-in-lood vervangen, maar het materiaal vraagt om heel andere toepassingen. Door met beton zorgvuldig gekozen donkere vlekken tussen de lichte glasvakken aan te brengen werden heel nieuwe patronen gevormd.
Hoe krijgt men de op maat gekapte stukken gekleurd glas op de juiste plaats? Ze worden in de bekisting met wapening vastgezet, waarna het beton gestort wordt. Het loopt om het glas heen, want dat vult de breedte van de bekisting, al dan niet geholpen door stukken karton of triplex.
De kunstenaar Daan Wildschut had de techniek in Parijs leren kennen en exposeerde zijn Christus in glas-in-beton in 1949 op de tenstoonstelling 'Scheppend Ambacht' in Maastricht. Er volgden opdrachten: voor de nieuwe Lambertuskerk in Höngen (1952) en de Sint-Annakerk in Heerlen (1953). De wereldtentoonstelling van 1958, de Expo in Brussel zorgde voor meer bekendheid.

Tekst: Jean Penders (03-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Nico Nelissen