Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Kolossale orde

Groots. Geweldig. Kortom: kolossaal. Dat is de indruk die de architect wil maken wanneer hij kiest voor de kolossale orde. Dat effect bereikt hij door de gevel te versieren met zuilen, halfzuilen of pilasters die vanaf een flinke plint of basement omhoog reiken, liefst tot aan de kroonlijst. Een fraai kapiteel sluit daar dit 'architectonische gebaar' af.
Bij woonhuisarchitectuur wordt meestal gekozen voor pilasters en deze reiken niet steeds over de volle hoogte. Het minimum is dat meer dan één bouwlaag omvat wordt. Een enkele keer worden de pilasters op halve hoogte door een forse cordonlijst doorbroken. Wanneer zich daarboven en daaronder maar één bouwlaag bevindt, gaat het niet meer om een kolossaal ontwerp.
De Romeinen, die graag imponeerden, begonnen er mee en de renaissance nam de kolossale orde weer op. Het neoclassicisme, zo gesteld op pronkarchitectuur, wist er ook wel weg mee.
Voor belangrijke gebouwen nam de gevel de vorm van een tempelfront aan. In iets eenvoudigere ontwerpen kwam dat motief terug doordat een middenrisaliet met een fronton afgesloten werd. Tussen de pilasters ligt meestal één vensteras, maar soms scheiden ze meerdere assen.

Tekst: Jean Penders (12-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders