Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Loopgraaf

Loopgraven behoren tot de meest deprimerende monumenten van onze geschiedenis. Deze open gangen werden gegraven als aanvulling op andere aanvals- of verdedigingswerken. De diepte is essentieel: sta je rechtop, dan kun je een vuurwapen richten op de vijand. Maar die kan dan ook op jou schieten. De wanden van de geulen werden opgetrokken van zandzakken, om instorting te voorkomen.
Om de soldaten verder te brengen in het slagveld, moest een loopgraaf in de aanvalsrichting gegraven worden, deze heet 'sappe'. Maar het vijandelijke vuur kan dan de hele lengte ineens bestrijken. Daarom werden aan het eind hoger geplaatste hulpmiddelen aangebracht, zoals schanskorven. Om de breedte van het slagveld tegen het oprukken van de vijand te beveiligen, waren de loopgraven overdwars noodzakelijk. Vanuit de hoofdlinie werden vooruitgeschoven mitrailleurnesten bevoorraad via korte gangen. Gangen in zigzagpatroon vormen een combinatie van beide principes.
De bekendste loopgraven zijn die uit de Eerste Wereldoorlog, rond de rivier de IJzer bij Ieper. Jarenlang lagen de Duitsers en de geallieerden daar tegenover elkaar. Het hele gebied was doorsneden door de loopgraven van beide kampen. Alle middelen werden ingezet, van het defensieve prikkeldraad tot het uiterst agessieve gifgas. Aanhoudelijke bombardementen moesten voor een zwakke plek in de vijandelijke loopgraven zorgen, die dan ingenomen moesten worden na eindeloze uitvallen, die meestal niets dan doden opleverden. Het front zat vrijwel muurvast. Het leven in de modderige loopgraven was een hel, overal lagen lijken en liepen ratten. Het enige dat nog in dit gebied bloeide, was de klaproos, die dan ook het symbool van deze strijd geworden is.
Maar nieuw was de loopgraaf toen niet: de Romeinen gebruikten al loopgraven. En ook in de Tweede Wereldoorlog werden nog loopgraven toegepast: de mens is hardleers.

Tekst: Jean Penders (01-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Mark Woudstra