Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Palmezel

Pasen was vroeger het belangrijkste kerkelijke feest. De aanloop kreeg en krijgt nog steeds veel aandacht. De veertig dagen vóór Pasen vormen de vasten, die begint met vastenavond (carnaval). De laatste week is de Goede Week, die begint met Palmpasen (Palmzondag of Passiezondag). Op die dag wordt de intocht van Christus in Jeruzalem herdacht. Hij zat niet als een vorst te paard, maar reed op een ezel. Heel het volk liep uit, bedekte de weg met kleden en zwaaide enthousiast met palmtakken.
De middeleeuwer had veel behoefte aan rituelen en show. De intocht werd nagespeeld in de Palmprocessie. Maar echte palmen zijn in het noorden niet bij de hand, de buxus levert de vervangende 'palmtakjes', die bij deze gelegenheid gewijd werden.
De traditie van deze processie is heel oud. Al in de 6e eeuw werd deze al in Spanje gehouden, in de 10e eeuw compleet met een ezel, waarop een geestelijke zat. Deze werd later vervangen door een houten ezel met een houten Christusbeeld. Vanaf de 17e eeuw vond de Kerk dat toch niet meer zo eerbiedig en volgde steeds vaker een verbod. Maar onder meer in Hoegaarden leeft de traditie nog en wordt de palmezel met het Christusbeeld nog meegedragen. In 1967 bleken nog in 14 plaatsen palmezels in gebruik.
De afmetingen van de beelden verschilden nogal. Soms waren ze levensgroot en stond het beeld op een plank met wieltjes. Kleinere varianten werden gedragen. Het oudst bewaarde exemplaar (uit Steinen, Zwitserland) stamt uit ongeveer 1200. Vooral in de 15e eeuw was de palmezel populair.


Tekst: Jean Penders (02-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders