Een 
basiliek, 
        een 
pseudobasiliek 
        en een 
hallenkerk 
        hebben allemaal tussen de 
        
middenbeuk 
        en de 
zijbeuken 
        scheiboogarcaden. 
        Deze bestaan uit de 
        
pijlers 
        (soms 
        
zuilen) 
        en de 
scheibogen 
        erboven.
        De vorm van de pijlers kent een hele ontwikkeling, vooral in hun doorsnede. 
        Voor de scheibogen is het verhaal (afgezien van de 
        
profilering) 
        wat gemakkelijker uit te leggen. 
        De 
romaanse 
        kerk heeft als scheiboog steeds de 
        
rondboog. 
        De 
gotiek 
        kiest voor de 
        
spitsboog, 
        terwijl daarna de rondboog weer terugkeert.
        In het 
schip 
        fungeert de 
        
arcade 
        als een verbinding tussen ruimten. 
        In het 
koor 
        is deze meestal door een 
        
koorafsluiting 
        tot een scheiding geworden.
        
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 12-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders