Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Torenspits

De bekroning van een toren die bestaat uit schuin oplopende dakschilden heet een spits, wanneer hij steiler is dan een tentdak. Over deze dakhellingen valt te twisten, dat we bij minder dan 60° van een tentdak spreken, is niet zonder meer waar. Het steile dak op een villa zal eerder als een tentdak ervaren worden, dan een kap met eenzelfde dakhelling op een kerktoren. Bovendien is de constructie vaak heel anders. Het centrale element in de spits is de koningsstijl.
Is een spits heel steil, boven de 70°, dan is het een naaldspits.
Spitsen, met name naaldspitsen, zijn meestal achtkantig, soms zijn ze vier- of zes- of twaalfkantig. Heeft de spits nog meer kanten, dan ervaren we die als een ronde spits (zoals een kegeldak ook gefacetteerd kan zijn).
Insnoering komt vooral voor bij naaldspitsen.





Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders