Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Tromp

De tromp en het pendentief zijn twee meest voorkomende oplossingen voor het probleem dat een rond koepelgewelf niet zomaar op een vierkant grondplan past. Je moet de hoeken van het vierkant met iets vullen, dat naar boven toe naar een cirkel neigt. Bij het pendentief steken de stenen van de hoeken naar boven toe steeds iets verder uit de muren, zodat er een gebogen (sferische) driehoek ontstaat. Dat gaat zo door tot de plattegrond de vorm van een cirkel heeft bereikt.
Bij een tromp wordt de rechte hoek letterlijk overbrugd. De haaks op elkaar staande zijden van de vierkante onderbouw worden met een rondboog met elkaar verbonden. De vierkante onderbouw is dan bovenaan een achthoek geworden. Met wat passen en meten valt daar de ronde basis van de koepel wel op te plaatsen.
Om de boog van deze 'brug' aan de onderzijde aan te laten sluiten op de haaks op elkaar staande muren, is creativiteit nodig. Bij één methode wordt onder de boog een kleinere boog geplaatst, die snijdt dus een minder groot stuk van de hoek af. Daaronder volgt een nog kleinere, dan weer een kleinere en een nog kleinere, tot de boogjes zo ongeveer in de hoek zijn uitgekomen.
Wanneer je dit stapelwerk van boogjes heel vloeiend uitvoert, krijg je een gebogen sferische driehoek, net als bij het pendentief. Het verschil zit hem in de vier grote bogen, die alleen bij de tromp voorkomen.

Tekst: Jean Penders (04-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders