Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Windschoor

De windschoren in een kapconstructie moeten de krachten opvangen die de wind uitoefent in de langsrichting van de kap. Dat vraagt om nadere uitleg.
De wind kan een kap uit model drukken, en dat is in het verleden heel wat keren gebeurd. Een storm die van opzij komt, die dus op de langsschilden beukt, is het gevaarlijkst: het dakoppervlak is daar het grootst. Maar in de andere richting moet er ook wat bedacht worden. De aloude sporenkappen waren niet serieus geschoord in de langsrichting, al de sporenparen leunen in heel wat gevallen allemaal samen gezellig in één richting. Dat betekent dat een topgevel aan het eind van de rij omver geduwd wordt. Met enkele lange latten is soms geprobeerd om hier wat tegen te doen.
Wanneer de kapconstructies sterker worden door deze te voorzien van een reeks stevige spanten, kunnen alle problemen in één keer opgelost worden. Tegen de druk van opzij helpen dan de korbelen, het antwoord op de druk in de langsrichting zijn de windschoren. Ieder spantbeen wordt aan weerszijden voorzien van een schuin omhooglopende schoor, die vastgemaakt wordt aan de fliering. De driehoeken, die zo gevormd worden, kunnen heel wat stormen het hoofd bieden.
Bij een eventueel tweede juk, bovenop op het eerste, wordt het trucje herhaald. Vaak is in het nokgebint de nokstijl op dezelfde manier afgeschoord op de nokgording: dat is de steekschoor.




Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders